© Rootsville.eu

Bay-Car Blues (2) (NL+F)
Travellin' Blue Kings (B) - JT Lauritsen & The Buckshot Hunters (N) - Slam Allen (US) - Moore Plays Moore
Palais Littoral Grande-Synthe (F)
(04-11-2023)
reporter Marcel & photo credits: Freddie


info organisation: Bay-Car Blues

© Rootsville 2023


De eerste avond van deze Franse tweedaagse was goed verteerd. Na een goede nachtrust en een stevig ontbijt, hadden we ons al van onze taken gekweten en het verslag met foto’s stond redelijk snel online. We waren klaar voor Bay Car Blues Part 2.
Maar eerst de jaarlijkse apéro en even wat lokale Duinkerkerkse specialiteiten proeven met de vrienden, waarna het tijd werd om ons naar de zaal te begeven voor deze laatste festivalavond, die compleet was uitverkocht.

Ondertussen is het een jaarlijkse traditie om ook een Belgische band op de affiche te zetten. Na Steven Troch, Tiny Legs Tim en Boogie Beasts was het dit jaar de beurt aan Travellin Blue Kings. De 100% Belgische line-up van de Travellin' Blue Kings presenteert nu nog meer adelbrieven en een indrukwekkend pedigree: Blues Lee, Howlin' Bill, Rhythm Bombs, Fried Bourbon, Jim Cofey, The Scabs, Hideaway...we citeren er maar een paar. Deze vijf heren dweilden ooit met hun respectievelijke bands bijna heel Europa af. Vandaar dat het woord ‘Travellin’ hier echt op zijn plaats is.

Van alle markten thuis deze jongens met een sound die gaat van New Orleans over Memphis naar Chicago en ook niet vies van wat Britse bluesinvloeden. Ondertussen heeft de band een personeelswisseling gekend, zo hebben Jimmy Hontelé en Marc Gijbels de band verlaten en werden ze vervangen door Luc Janssens (gitaar) en Steve “Dynamite” Wouters (drums) voor de rest nog altijd JB Biesmans (zang, sax, harmo), Patrick Cuyvers (Hammond) en Winne Pennickx  (bas).

Met ‘You’re A Wonderful One’ werd de avond in gang getrokken op de voet gevolgd door ‘Live Your Life’ en ‘Too Many People’. De toevoeging ooit van JB en Mr PC bleken een schot in de roos te zijn. De diepe stem van JB en het geweldig werk op de Hammond van Patrick, geven het geheel een vollere dimensie. De gitaarstijl van Luke Alexander is natuurlijk volledig anders dat die van Jimmy en dat is even wennen. Wennen is ook het woord voor de rest van de band die nog wat op zoek is naar het juiste evenwicht met de twee nieuwe leden, maar ach, dat komt wel goed.

Feit is dat de jongens hun uiterste best deden en het publiek kon het wel smaken aan de reacties te horen. Knappe songs op de setlist met onder andere ‘What Need Doing Done’, ‘Never Never Land’, het uitstekende jazzy instrumentale ‘Bending The Rules’ of de afsluiter ‘I Don’t Wanna Stop’ werden door het publiek warm onthaald en dat resulteerde in een verdiende bisser, eentje wat we natuurlijk kennen met ‘So Long Baby Goodbye’ van The Blasters, één van de enige twee covers in de set want de rest is allemaal eigen werk. Goede gedaan gasten!

Band Suwalki met Jack Moore stonden vandaag weer op het programma om tussen de acts door de geest van Gary terug tevoorschijn te halen, vandaag onder de naam Moore Plays Moore. Niets akoestisch deze keer maar volledig versterkt en dat trok volk aan het kleine podium en de mensen kregen waar voor hun geld en ik hoorde onder andere ‘Whiskey In The Jar’ van Thin Lizzy passeren.

Van België trokken we richting het Hoge Noorden en mochten we de vikings begroeten van JT Lauritsen & the Buckshot Hunters. Zoals dikwijls al gezegd en geschreven, je moet niet altijd richting Verenigde Staten trekken, want ook Europa bulkt van het blues talent. Na jaren op de Hammond B3 te hebben gespeeld, ontdekte JT (Jan Tore) een passie voor de accordeon en de bluesharp. Hij startte zijn band in 1991 samen met de geweldige Vidar Busk en ze brachten hun eerste plaat, “Buckshot Hunters” uit in 1995. Ondertussen zijn we 32 jaar verder en de mannen shaken nog als vanouds. Koel zijn deze Noren al zeker niet en we waren verzekerd van een opzwepende set. Buiten JT bestaat de band uit Arfinn Torrisen (gitaar), Jon Grimsby (drums), Ian Frederick Johanessen (gitaar) en Morten Nordskaug (bas).

En dit mensen, werd een knaller van een optreden en dat begon al bij de eerste noten van ‘Going Bakc To Dallas Texas’. Hierna haalde JT zijn “trekzak” boven voor één van zijn ouwertjes: ‘I Hope She Know’. Verrassing toen hij ‘Mathilda’ aankondigde. Een fijne song, old school ryhthm & blues uit 1967 van Cookie & The Cupcakes. JT heeft wel een speciale stem, maar deze past goed bij de keuze van songs die door de band worden genomen.

Strakke ritmesectie met “Big John” die zich als een wildeman uitleeft en twee schitterende gitaristen, elk in hun eigen stijl maar elkaar zeer goed aanvullend. JT wisselde dan de accordeon voor de Mississippi saxofoon voor ‘I Need My Baby’ en mocht er gerockt worden bij ‘I Just Love You Like I Said’ om over te gaan naar een heel oud nummer van Toussaint McCall en ‘Nothing Take The Place Of You’. Man dat was genieten geblazen.

Zeer hoog niveau dit. Soul van de bovenste plank en dat kon ook worden gezegd van ‘What Am I Living For’ van Chuck Wills uit 1958. De stoere Vikingen serveerden ons een geweldige portie old school R&B. JT trok naar zijn geliefde Hammond voor het trage ‘Blues Never Feel That Bad’ en het soulvolle ‘Stay With me All The Time’. Uit de laatste cd kwam dan weer ‘Every Day Will be Like A Holiday’, en die kwam dan weer uit 1967 van de hand van William Bell. Daarmee hadden we dan ook het laaste nummer gehad van deze fantastische set.

Iedereen recht, de handen op elkaar en er barstte een daverend applaus los. Een meer dan verdiende “encore” drong zich op en ‘Red Hot Blues’ knalde door de boxen. Dit was er eentje om in te kaderen en dat was ook de mening van de hele zaal vermoed ik. Tip voor de festivalorganisatoren in ons land zou ik zo zeggen, succes gegarandeerd !

Van Europa richting de States om dit muzikaal weekend af te sluiten, en dat gingen we doen met Slam Allen. Allen is afkomstig uit Monticello, New York. De man heeft een fluwelen stem die de grootste soulmen waardig is, een gitaarstijl die B.B. King waardig is en een podiumenergie die James Brown waardig is. Het kan dus tellen.

Slam groeide op al drummend met de familie-soulband "The Allen Brothers" en leerde later gitaar bij zijn vader en oom. Hij was bijna tien jaar gitarist, leadzanger en bandleader van de legendarische mondharmonicaspeler James Cotton en kreeg dus de beste school die er is om het vak te leren. Vanavond zijn de partners in crime: Victor Puertas (keys en zang), Antoine Escalier (bas) en Pascal Delmas (drums).

Allen heeft van zichzelf een klein repertoire maar compenseert dat door gekende covers om te zetten in zijn eigen stijl en vooral ook met zijn geweldige interactie met het publiek, dat had ik vorig jaar aan den lijve meegemaakt in de Banana Peel. Met ‘I Just Wanna Make Love With You’ gevolgd door ‘What I Say’ wisten de aanwezigen al direct waar ze aan toe waren, direct knal op. Slam heeft onmiddellijk het publiek op zijn hand , laat ze gewillig meezingen en iedereen is geweldig in zijn sas. Dan trekt hij de zaal in, gaat hier en daar een handje schudden, begint old style te “shouten” en schudt fijne gitaarlick uit de mouwen van zijn glitterhemd. Het publiek geniet volop en smult van Slam’s show.

Met zijn versie van ‘Satisfaction’ van Rolling Stones weet hij zelfs de hardliners mee te krijgen. Terug naar de blues met Jimmy Reed’s ‘Baby What You Want Me To Do’, Victor Puertas wisselt zijn Hammond voor de bluesharp en ondertussen vloeit het nummer over in een knappe slowblues en gaat dan naadloos over is ‘That’s Allright’. Stilaan voel je het einde van de set aankomen maar niet voor hij zijn versie van ‘Beast Of Burden’ heeft losgelaten en zijn vaste, laatste song met Prince’s ‘Purple Rain’, vlot meegezongen door een publiek dat ver door het dolle heen was. Het Palais Du Littoral daverde op zijn grondvesten bij het eindapplaus, wat betekende dat er niet veel moest gedaan worden om Slam terug op het podium te krijgen.

En kijk, wie kwamen ook nog bij? JT Lauritsen en diens drummer “Big John” voor een knallende versie van Chris Kenner’s ‘Something You Got Baby’. En dan wordt het een echte jamsessie, met Big john achter het drumstel en JT aan de zijde van Puertas aan de keys, waarbij Slam ‘The Blues Is Allright’ de zaal inslingert, hierbij een spelletje spelend met het publiek. En nog was het niet gedaan.Er moest niet veel worden aangedrongen om Slam nog eens terug te laten komen voor ‘That Day You Left Me In September’ en dat was meteen ook het einde van dit meer dan entertainende optreden. Toppie zou ik zeggen.

Dat betekende ook het einde van deze 23ste editie van Bay Car Blues. Eentje van hoge kwaliteit met als uitschieters The Cinelli Brothers en JT Lauritsen & The Buckshot Hunters. Dikke, maar dan ook een hele dikke pluim voor de organisatie en haar bijna 100 vrijwilligers die dit evenement in goede banen heeft geleid. Ik ben al lang verkocht aan dit festival, ik zou zeggen:” kom volgend jaar kennis maken met Bay Car Blues, u zal het zich niet beklagen” ! Cheers folk !!!

Marcel

Texte Français

La première soirée de cet événement s'est bien déroulée. Après une bonne nuit de sommeil et un petit-déjeuner copieux, nous avions déjà terminé nos tâches et le rapport avec photos a été mis en ligne assez rapidement. Nous étions prêts pour Bay Car Blues Part 2.
Mais d'abord l'apéro annuel et quelques spécialités Dunkerquoises entre amis, après quoi il était temps de se rendre à la salle pour cette dernière soirée du festival qui affichait complet.

C'est désormais devenu une tradition annuelle d'inclure également un groupe Belge à l'affiche. Après Steven Troch, Tiny Legs Tim et Boogie Beasts, c'était cette année au tour des Travellin Blue Kings. Le line-up 100% Belge des Travellin' Blue Kings présente désormais encore plus de noblesse et un pedigree impressionnant : Blues Lee, Howlin' Bill, Rhythm Bombs, Fried Bourbon, Jim Cofey, The Scabs, Hideaway... on se contente d’en citer quelques-uns. Ces cinq messieurs ont parcouru presque toute l'Europe avec leurs groupes respectifs.

C'est pourquoi le mot « Travellin » convient parfaitement ici. Ces gars-là sont à l'aise sur tous les marchés avec un son qui va de la Nouvelle-Orléans à Memphis en passant par Chicago et qui ne dédaigne pas certaines influences du blues Britannique. Entre temps, le groupe a changé de personnel, Jimmy Hontelé et Marc Gijbels ont quitté le groupe et ont été remplacés par Luc Janssens (guitare) et Steve « Dynamite » Wouters (batterie), le reste étant toujours JB Biesmans (chant, sax). , harmo). ), Patrick Cuyvers (hammond) et Winne Pennickx (basse).

La soirée a commencé avec « You're A Wonderful One », suivi de près par « Live Your Life » et « Too Many People ». L'ajout de JB et Mr PC s'est avéré être un extra. La voix grave de JB et le superbe travail de Patrick avec son Hammond donnent à l'ensemble une dimension plus ample. Le style de guitare de Luke Alexander est bien sûr complètement différent de celui de Jimmy et il faut un certain temps pour s'y habituer. S'habituer, c'est aussi le mot pour le reste du groupe qui cherche encore le bon équilibre avec les deux nouveaux membres, mais bon, ça ira. Le fait est que les garçons ont fait de leur mieux et que le public a apprécié, vu les réactions. De superbes chansons de la set list, notamment « What Need Doing Done », « Never Never Land », l'excellent instrumental jazzy « Bending The Rules » ou le titre de clôture « I Don't Wanna Stop », ont été chaleureusement accueillies par le public et cela a abouti à un bis bien mérité avec un morceau que l'on connaît bien 'So Long Baby Goodbye' des Blasters. Bravo les gars !

Le groupe Suwalki avec Jack Moore était à nouveau au programme aujourd'hui pour faire ressortir l'esprit de Gary entre les actes, aujourd'hui sous le nom de Moore Plays Moore. Rien d'acoustique cette fois mais complètement amplifié et ça a attiré du monde devant la petite scène et les gens en ont eu pour leur argent et j'ai entendu 'Whsikey In The Jar' de Thin Lizzy, entre autres.

Depuis la Belgique, nous nous sommes dirigés vers le Grand Nord et avons pu saluer les Vikings de JT Lauritsen & les Buckshot Hunters. Comme on l'a souvent dit et écrit, il ne faut pas toujours se rendre aux États-Unis, car l'Europe regorge également de talents du blues. Après des années à jouer du Hammond B3, JT (Jan Tore) s'est découvert une passion pour l'accordéon et la harpe blues. Il a fondé son groupe en 1991 avec le grand Vidar Busk et ils ont sorti leur premier album, « Buckshot Hunters » en 1995. 32 ans plus tard, les gars tremblent toujours autant. Ces Norvégiens ne sont certainement pas cool et nous étions assurés d'un set passionnant. En dehors de JT, le groupe est composé d'Arfinn Torrisen (guitare), Jon Grimsby (batterie), Ian Frederick Johanessen (guitare) et Morten Nordskaug (basse).

Et cela, les amis, a été une performance époustouflante, à commencer par les premières notes de « Going Back To Dallas Texas ». Après cela, JT a sorti son accordéon pour l'un de ses anciens morceaux : « I Hope She Know ». Surprise lorsqu'il annonça « Mathilda ». Une jolie chanson, du rythm & blues old school de 1967 par Cookie & The Cupcakes. JT a certes une voix particulière, mais elle colle bien avec le choix des chansons enregistrées par le groupe. Section rythmique serrée avec « Big John » qui joue comme un sauvage et deux magnifiques guitaristes, chacun dans son style mais se complétant très bien. JT a ensuite remplacé l'accordéon par le saxophone du Mississippi pour "I Need My Baby" et s'est déchaîné avec "I Just Love You Like I Said" avant de passer à une très vieille chanson de Toussaint McCall et "Nothing Take The Place Of You". Mec, c'était très amusant. C'est un niveau très élevé.

C’est ce qu’on appelle du soul du plus haut niveau et cela pourrait aussi être dit de 'What Am I Living For' de Chuck Wills de 1958. Les Vikings nous ont servi une grande partie de R&B old school. JT s'est tourné vers son bien-aimé Hammond pour le lent « Blues Never Feel That Bad » et le soul « Stay With me All The Time ». Du dernier CD est sorti «Every Day Will be Like A Holiday», écrit par William Bell en 1967. Avec cela, nous avons eu la dernière chanson de ce set fantastique. Tout le monde s'est levé, les mains sur les autres et un tonnerre d'applaudissements a éclaté. Un « rappel » plus que mérité est arrivé et « Red Hot Blues » a retenti dans les haut-parleurs. C’est ce que j’apelle un concert à cadrer et je suppose que c’était l’opinion de toute la salle. Un conseil aux organisateurs de festivals dans notre pays : faites venir ces Vikings à vôtre festival, succès garanti !

De l'Europe aux Etats-Unis pour terminer ce week-end musical, et on allait faire ça avec Slam Allen. Allen est originaire de Monticello, New York. L'homme possède une voix de velours digne des plus grands soulmen, un style de guitare que B.B. King et une énergie scénique digne de James Brown. Donc ça peut compter.

Slam a grandi en jouant de la batterie avec le groupe de soul familial "The Allen Brothers" et a ensuite appris la guitare avec son père et son oncle. Il a été guitariste, chanteur et chef d'orchestre du légendaire harmoniciste James Cotton pendant près de dix ans et a donc reçu la meilleure école qui soit pour apprendre le métier. Ce soir ses complices sont : Victor Puertas (claviers et chant), Antoine Escalier (basse) et Pascal Delmas (batterie).

Allen a un petit répertoire, mais il compense cela en traduisant des reprises bien connues dans son propre style et surtout par sa grande interaction avec le public, que j'ai vécu de première main l'année dernière au Banana Peel. Avec « I Just Wanna Make Love With You » suivi de « What I Say », les amateurs de blues ont immédiatement su où ils en étaient. Slam met immédiatement le public à ses côtés, le fait chanter sans problèmes et tout le monde est très content. Puis il va se ballader dans la salle, serre la main ici et là, se met à « shouter » à l’ancienne et secoue de superbes licks de guitare qu’il sort des manches de sa chemise à paillettes. Le public apprécie pleinement le spectacle de Slam. Avec sa version de « Satisfaction » des Rolling Stones, il parvient même à rallier les plus radicaux. De retour au blues avec 'Baby What You Want Me To Do' de Jimmy Reed, Victor Puertas remplace son Hammond par l’harmonica et entre-temps la chanson se transforme en un magnifique blues lent puis passe sans problems a  'That's Allright'.

On sent peu à peu arriver la fin du set, mais pas avant qu'il ait sorti sa version de 'Beast Of Burden' et son dernier morceau habituel avec 'Purple Rain' de Prince, chanté avec l’aide d’un public en délire. Le Palais Du Littoral a tremblé sous les applaudissements finaux, ce qui signifie qu'il n'y avait pas grand-chose à faire pour remettre Slam sur la scène. Et regardez, qui d’autre le rejoint ? JT Lauritsen et son batteur « Big John » pour une version percutante de « Something You Got Baby » de Chris Kenner. Et puis cela devient une véritable jam session, avec Big John derrière la batterie et JT aux côtés de Puertas aux claviers, avec Slam balançant 'The Blues Is Allright' dans la salle, jouant un jeu avec le public. Et ce n'était pas encore fini. Il n'a pas fallu beaucoup d'efforts pour que Slam revienne pour "That Day You Left Me In September" qui fut la fin de cette performance plus que divertissante. Au top je dirais.

Cela signifiait aussi la fin de cette 23e édition de Bay Car Blues. Une édition de grande qualité avec comme points forts The Cinelli Brothers et JT Lauritsen & The Buckshot Hunters.

Un très, très gros compliment à l'organisation et à ses près de 100 bénévoles qui ont permis le bon déroulement de cet événement. Je suis convaincu par ce festival depuis longtemps, je dirais : "venez découvrir Bay Car Blues l'année prochaine, vous ne le regretterez pas" !
Bravo les amis !!!